Verslag
Dag 1
De haan van Elst kraait victory. Het is ‘s ochtends vroeg, heel vroeg. En die haan kraait voor z’n beurt. We moeten immers nog beginnen aan de Tour du BeNeLux. Een vijfdaagse fietstocht door….nou ja, van Bemmel naar Bitburg en weer terug zeg maar. En vandaag gaat het beginnen.
En voor Bruny begint het zeker goed. Gisteren hing z’n fiets al half achter de auto. Met een dikke honderd op de teller zie ik ineens in mijn achteruitkijkspiegel zijn fiets als een pudding in elkaar zakken. Gelukkig blijft hij hangen en kan ik snel naar de kant. Peentjes zweten, dat wel. Maar vanochtend ontdekten we het euvel. Bruny heeft een linksdraaiende band rechtsdraaiend op de velg gemonteerd. Dat geeft zoveel wrijving dat het een wonder is dat de fiets niet achter de auto weg is geklapt. En dus wordt de band in de eetzaal vakkundig door drie man aangepast. Ooit rechtsdraaiende yogurt gehad? Smaakt ook niet.
Dan door naar Bemmel. Hier komen we al “oude” bekenden tegen. Kaasboer Jan troffen we al in het hotel in Elst. Op de parkeerplaats komt ineens Inge op ons af. Vorig jaar trapte ze het halve peloton aan gort, zo eentje vergeet je niet gauw. Dit jaar heeft ze Diana meegevraagd. De dames hebben elkaar al een jaar lang niet gezien, maar voelen elkaar goed aan. Zo goed zelfs dat de garderobe vanochtend volledig uniek bleek te zijn. We hebben ze de rest van de dag meerdere malen langs zien komen, rustig keuvelend met een peloton goed bedoelde amateurs zwoegend bij hen in het wiel.
Mijn dag verliep als verwacht. Met zeven man sterk vertrekken we uit Bemmel. Wind lichtjes in de rug en dus gas er op. Binnen twintig kilometer is mij duidelijk hoe de komende dagen er uit zullen zien. “Bestellen jullie vast koffie?”. Ik laat ze maar gaan, in de afgelopen maanden hebben de mannen beulswerk verricht en ik maar amper gefietst. Het krachtsverschil is zo groot dat ze me nog op een driewieler bij kunnen houden. Bert besluit zijn kopman te beschermen en blijft bij me. Ik hoop nog vier dagen, zal aardig tegen hem zijn.
Ook de Mars mannetjes zijn weer van de partij. Een kort gesprek op het terras draait al snel uit op onzinnige praat. Jawel, dit gaan een leuke vijf dagen worden. De chocolade maker, carameldraaier en inpakker zorgen voor het kopwerk. En dan is er nog Jan. Jan is al met pensioen, maar vroeger schilderde hij de letters op alle mars repen. Tegenwoordig gaat dat machinaal, maar goh wat zou ik graag nog zo’n ouderwetse mars met handgeschilderde verpakking willen proeven.
Ondanks het krachtsverschil loopt de achterstand niet heel erg op. Vooral te danken aan de kleine blaas van Rick. Iedere plaspauze van de club van vijf is voor ons pure winst. Dus op het terras bij het pontje van Arcen zitten de mannen nog heerlijk aan de koffie met Limburgse vlaai als Bert en ik daar aankomen. Ook wij nuttigen het lekkernij en hebben een iets kortere pauze. Alweer pure tijdwinst.
Inmiddels tikken de kilometers langs de Maas lekker weg. Het gaat niet goed, maar ook niet slecht. En we worden bijgehaald door kaasboer Jan en gevolg. De geur van kaas brengt ons tot Berg aan de Maas waar het vijftal zich tegoed doet aan een tosti met cola. Goed voorbeeld doet volgen en zo zijn we op ruim vijfentwintig kilometer voor Valkenburg weer even samen. Ronny is in z’n nopjes. “Beuken op kop, zo lekker man”. Rick en Harry peuzelen nog lekker hun tosti’s op als Richard roept “Een minuut”. We zwaaien ze uit, tot over een uurtje!
Vlak voor Valkenburg doemen nog drie venijnige heuvels op. Standje koffiemolen en verstand op nul. De benen zijn inmiddels best al leeg (en ik moet nog vier dagen!). Dan linksaf de laatste drie kilometer naar Valkenburg en de finish is in zicht.
Op het terras bij het hotel passeren de sterke en vermakelijke verhalen van de dag de revue. Een biertje met m’n kop in de zon. Heb het wel verdiend dacht ik zo. Op naar de dag van morgen. Valkenburg – Bitburg, ruim 165 kilometer voor de boeg.
Dag 2
Ik heb lijntjes! Jawel, echter wielrenner lijntjes. Dat krijg je als je lang en bezweet in de zon fietst. En vandaag was lang, erg lang. Een heerlijk zonnetje dat de huid bruint, maar qua temperatuur leek het meer een wijnkoeler.
Vanmorgen vroeg uit de veren, een lekker ontbijt. De haan in Valkenburg zal het druk hebben, zoveel eieren als er op het lopend buffet lagen. Gekookt, scrambled, spiegel, genoeg om kippig van te worden.
Vandaag een route van ruim 165 kilometer en vooral 12 flinke beklimmingen. En de eerste begint al voordat we goed en wel Valkenburg uit zijn. Richard laat zich even zakken om te zien hoe het met me gaat. Het gaat, en daar is het dan ook mee gezegd. Het zal wel weer een dag van afzien worden.
Het duurt dan ook niet lang en de club van vijf zet de sokken er in. Langzamerhand verdwijnen ze bij Bert en mij uit het zicht. Voor zover de gebruikelijke taferelen. Inmiddels zuigen de kuitenbijters de energie uit m’n benen die stoempend mijn fiets naar boven dirigeren.
Met de eerste drie beklimmingen in de benen draaien we de route de Baraque Michel op. De schrik slaat me om het hart als ik op de Garmin het profiel zie. Ruim 14 kilometer klimmen naar het hoogste punt van België. Terwijl ik langzaam naar boven fiets – Bert is er inmiddels al vandoor – rijden andere deelnemers van @tourdubenelux mij voorbij. We babbelen kort wat en dan rijden ze weer door. “Waar doe jij het voor” vraagt een dame in rood/zwart tenue. “De vlaai bij het restaurant op de top is heerlijk”. Dus daar gaan we voor. Een heerlijk dikke punt rijstevlaai. Blijkbaar lijkt het haar wel wat, want ze trippelt er lustig op los en verdwijnt ook uit zicht.
Boven op de top is het een weerzien met Bert en de “Koalsters”. Kaasboer Jan, zijn vrouw Jenny en fietsmaat Gerard zitten al achter een groot stuk rijstevlaai. Als ook de kruimels van het bordje zijn gelikt zetten we samen de afdaling in. En dat past beter in mijn straatje. Kop over kop, kaas over kaas, het tempo steeds een beetje hoger. Gerard moet passen en dus rijden Bert en ik alleen verder.
Dan komt de gevreesde Auw bei Prüm. Een vreselijk stijl klereding. Bert wil met deze laten winnen, maar dan moet hij wel achteruit fietsen. Henk (van Mars) staat boven te glunderen. “Goed gedaan mannen, enne.. er zijn Marsjes”. Ieder jaar neemt hij een aantal dozen afgekeurde marsjes mee. Dit jaar heeft collega Piet expres Marz op de wikkel laten drukken, kun je natuurlijk niet meer verkopen. Slimme jongens die marsmannetjes.
We zetten onze tocht voort. Langs de weg staan ons de koeien aan te kijken. Hun blikken verraden de verachting, uitslovers! Zelf onderuitgezakt de lunch herkauwend vreten ze niets uit. Vanavond moeten ze in de avonddienst nog wat melk produceren, maar dat is het dan wel.
Als we nog ruim vijftig kilometer te gaan hebben horen we weer geloei van de kant van de weg. Dit keer de club van vijf die neergestreken zijn bij restaurant Blockhaus Zum Schwarzen Mann en doen zich tegoed aan een dikke schnitzel. Richard zat al op de kop in een grote schaal met patat. Even daarvoor zijn ze opgeschrikt door een enorme knal. Rick zijn band heeft het begeven. Uiteraard wordt het euvel verholpen en nadat ik – als penningmeester – hun rekening heb voldaan vertrekken we gezamenlijk.
Na de twaalfde en laatste klim van de dag, inmiddels ruim 2400 hoogtemeters komen we weer bij elkaar. Je kent het verhaal van de haas en de schildpad vast wel. Nou deze schildpad koos de laatst dertig kilometer voor het hazepad en verschool zich in het wiel van de mannen met de grotere motoren.
Met 165 kilometer op te teller draaien we de voormalige luchtmacht kazerne in Bitburg op. Uitgemergeld laat is de fiets de Biergarten in rollen. “Bitte een Bitt” stamel ik richting barman terwijl ik van de fiets af probeer te klimmen. “Bitte ein Bitt” die heb ik wel weer verdiend vandaag. En voor mijn vrienden ook eentje! Je bent penningmeester of niet.
Terwijl het ijskoude biertje naar beneden glijdt, dwalen mijn gedachten af naar morgen. Misschien toch maar een rustdag of een ingekorte route. We gaan het zien, eerst douchen, de was doen en dan lekker slapen. Tot morgen.
Dag 3
De twijfel slaat toe. Ga ik fietsen of niet. Twee leger kaboutertjes voeren oorlog in mijn hoofd. “Doen, doen, doen” roepen de positievelingen, “Neeee!” roepen de conservatieven. De strijd wordt beslecht door de mediator die hals over kop ingeschakeld wordt. Ik trek mijn rood-wit-blauw aan en ga voor een verkorte versie van 70 kilometer.
Bij het ontbijt is de hele roedel bij elkaar. De drie bloedhonden – Ronny, Richard en Harry – die vooraf al kwijlende naar de hellingen kijken waar ze elkaar pijn kunnen doen. Mijn eigen herdershond Bert, die waakt over mijn body batterij, de goedaardige Golden Retriever Rick en de Koningspoedel Bruny maken het stel compleet.
Woensdag werden onze start nummers verdeeld. Rick keek een beetje beteuterd naar zijn nummer 13. Vanochtend bleek het nummer zijn schaduw vooruit te werpen. Gisteren speelde zijn knie al op en vandaag was het al snel gedaan. Binnen tien kilometer hadden zijn interne kabouters weinig moeite met de strijd. “Stoppen! En wel nu”. Rick draait de fiets richting Bitburg en pedaleert rustig terug en teleurgesteld naar het hotel.
Met z’n zessen gaan we door naar Luxemburg . De bloedhonden voorop, de herdershond en de koningspoedel er achteraan. Als zij eenmaal voorbij zijn, schiet vanuit de berg een eekhoorn de weg op. Ze kijkt achterom en schrikt zich wezenloos van het monster in Borca-kledij dat op haar af komt. Met speels gemak blijft ze voor me uit rennen en ook daar schieten de kabouters door het kleine koppie. Ga links, nee ga rechts, nee links….besluiteloos vliegt ze van de ene kant naar de andere kant om na een kleine minuut – tjoep – zo het bos weer in te springen.
Boven aan de klim staat de fotograaf. Dat weet ik. En dus gaat de windstopper uit om toch enigszins gesoigneerd op de gevoelige plaat te worden vastgelegd. Even daarvoor is het roedel als wilde idioten naar boven gevlogen. Bruny valt bijna van z’n fiets, ondanks bijna 10 hondejaren wil hij met de puppies mee naar boven. Gevoed door de stukjes droge worst die oneindig uit zijn rugzakken worden geplukt.
Bij 39 kilometer neem ik afscheid van mijn kompanen, steek de Sauer over en verruil Luxemburg weer voor Duitsland. Even later teisteren de beklimmingen bij Irrel mijn benen die gestaag de mijn trapas laten draaien. De wielen volgen gedwee de aandrijving en zo kom ik langzaam maar zeker weer boven. Tegen de lunch rol ik Bitburg weer binnen, waarna Rick en ik bij de bakker in het centrum ons tegoed doen aan brötchen und Kaffee.
In de loop van de middag stroomt ook de rest van het roedel de kennel weer binnen. Onze herdershond heeft zich over de Mars-mannetjes ontfermd, of was het toch andersom. De bloedhonden hebben elkaar weer volledig uitgewoond, hebben lol gehand. Ze blaffen wel, maar bijten niet. Alleen de koningspoedel mist. Later blijkt dat hij de Romijnse keizers naar de kroon steekt in het kader van de boekenweek.
Morgen gaat het weer terug richting Valkenburg. Wederom 160 kilometer, heel veel hoogtemeters. Dus..piene in de poot’n. Ik verheug me er nu al op.
Dag 4
En toen waren er nog zes. Rick geeft er de brui aan. De knie doet pijn en de lol is er dan wel snel van af. Om vier uur ging in Oude Pekela het wekkertje bij buurman Klaas die in de auto is gestapt om Rick uit Bitburg op komen halen. Beter een goede buur dan een verre vriend..Maar deze vriend komt van ver om zijn buurman op te halen. Topper!
De club van vijf is daarmee gedecimeerd tot vier. En het ging weer van jottum. Bruny sprak zichzelf aan het begin van iedere beklimming vermanend toe. “Niet praten Bruun, fietsen!” . Toen de mannen toch hard door bleven fietsen heeft hij maar een gat in de band van Harry geprikt. Bij een plaatselijke fietsen een nieuwe band laten monteren.
Terug naar Bitburg waar ik mijn zere poeperd op het zadel druk. Oei oei, drie dagen fietsen laat de poeperd niet ongestraft. Dus de eerste kilometers is het voorzichtig zijn. Elk kiezelsteentje voel ik. Maar goed dat het geen gravel tocht is vandaag.
Eenmaal Bitburg uit, moeten we weer klimmen. De benen ontploffen bijna terwijl het achterlichtje van Bert knipperend in de verte kleiner wordt. In de wetenschap dat hij aan de top weer op mij staat te wachten zet ik de koffiemolen aan en pedaleer ik op de maat van het liedje dat zich in mijn hoofd heeft genesteld. “De wielen van mijn fiets draaien door en door, door en door, door en door. Die wielen van de bus draaien door en door, laat fiets maar rijden…” Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven.
De zon prikkelt onze huid, langzamerhand wordt het wat warmer. De mouwstukken en windstopper kunnen uit. Vlak voor de beruchte beklimming bij het circuit van Francorchamps. In plaats van gierende F1 mobiles het geklater van kettingen, schakelingen en het gevloek over de 15% stijgingspercentages.
Inmiddels zijn de meest beklimmingen achter de rug en rijden we door België weer richting Nederland. De weg daalt licht, Bert en ik duiken in de beugels en geven gas. Onze benen malen en malen en het tempo gaat omhoog. Ik voel iets van de kracht in de benen terug komen. De wind ruist om ons heen en voor we het weten is de weg ineens weer beter. Belgen mogen dan friten kunnen maken, maar wegenbouwers zijn het niet.
Om half vijf draaien we onze fiets het terras van ons hotel in Valkenburg. Daar is de club van vier al neergestreken met een groot glas bier. “Doe mij er ook maar een”. Gulzig en dorstig ledig ik het glas en mijmer over de dag van morgen. Nog één keer ruim 160 kilometer van Valkenburg naar Bemmel. Na een paar extra biertjes lijkt het een stuk minder. Proost dan maar.
Dag 5
Het kraakt en het piept. Traag gaan mijn ogen open, vandaag nog een keer. De benen stijf, het lijf stram. Maar we gaan er weer voor. In de ontbijtzaal van het hotel in Valkenburg staat Ronny al weer te kwijlen boven de eieren met spekjes. Och het is hier zo goed voor elkaar, zo lekker en zo veel.
Bert en ik zijn op tijd. In de lobby van het hotel drinken we nog op ons gemakje een bakje koffie en zien de deelnemers een voor een met de koffer en de fiets langskomen. Het is natuurlijk de droom van iedere wielrenner met de fiets op je hotelkamer te mogen verblijven.
Om klokslag acht uur worden de raspaardjes weer de sporen gegeven. Ik geniet vandaag van een beschermde status, dacht ik… Als de Marsmannetjes aansluiten is het spel op de wagen. De ploegen tactiek dicteert het tempo, de boel gaat op de kant! Een klein gaatje ontstaat als we de Zuid-Willemsvaart opdraaien, maar dat dichten Bert en ik weer in no time.
Kilometers lang beuken we langs de vaart totdat we het Kolenspoor opdraaien. Hier weer een breuk in het peloton. Intussen is er nog een groep aangesloten. De kaasboer is er weer bij en samen met Marsman Reymond houden we de club van vier binnen schootsbereik en niet lang daarna sluiten we na een tactische plaspauze weer aan.
De beschermde status werpt z’n vruchten af. Voor mij uit draait een ploeg van vijf man een molentje en houdt mij zo uit de wind. Bert als waakhond in mijn wiel. Voor de eindoverwinning zal het weinig baten, ik heb al zoveel tijdverlies opgebouwd. Ook een etappe winst zit er niet in, daarvoor zitten de benen helemaal vol.
Maar ik geniet, geniet met volle teugen om te zien hoe mijn fietsmakkers door het prachtige Limburg en Brabant schieten. Het fietsplezier straalt er vanaf. Bruny met duizend omwentelingen per minuut, Harry met drie. Ronny beukend op kop en Richard knalt er nog een keertje over heen. Bert steady met het hoofd kenmerkend tussen de schouders.
Het grote aftellen is begonnen, we gaan het weer halen. Nog 90 km, nog 60, nog 45. De laatste pauze plek bij Sint Anthonis, waar Kor en Ruud weer trouw de verzorgingspost hebben ingericht. Niet alleen in het hotel was het goed voor elkaar, vooral de organisatie wat tot in de puntjes geregeld.
Als toetje steken we in Cuijk met het pontje de Meuse over. Draaien en keren nog een rondje rondom Groesbeek en de laatste beklimming. De benen knallen bijna uit elkaar maar “I can, I will, End of Story”. Daarna de Waal over en langs het water terug naar Bemmel. We did it!
Met een grote knal vliegt de kurk de lucht door. We zijn binnen en daar moet op worden geproost. Voor de gelegenheid heb ik een prachtige fles Astoria Vino Spumante Giro meegenomen. Twee slokjes later liggen de mannen laveloos in het gras.
Het zit er op, het waren vijf mooie dagen. @Tourdubenelux weer in de pocket. Vriendschap, gezelligheid en fietsplezier voerden de boventoon. Zwetend, stoempend, krakend en piepend heb ik 725 kilometer en het tienvoudige aan hoogtemeter bedwongen. Het is wel weer even mooi geweest. Ik ga weer aan het werk.
Foto’s
De foto’s van de Tour du Benelux 2023 zijn hier te vinden.